van_de_byen_-_clusius_en_cluy1

Geschiedenis van de honingbij

Nog voor de mens op onze aarde verscheen waren honingbijen reeds druk bezig.
Het bewijs hiervan is de vondst van afdrukken van bijen in gesteenten van het
Tertiair (50 miljoen jaar geleden).

De voorhistorische mens volgde het voorbeeld van de beer en roofde de honing van
de bijen om hem te gebruiken als voedsel. Bij de oude cultuurvolken evolueerden
bijen min of meer tot huisdier.

De Grieken beschouwden honing als een godenspijs. De bijenteelt en de
honinghandel bereikte een hoogtepunt bij de Romeinen. De Germanen brouwden
honingwijn en -bier. leder middeleeuws landgoed had zijn eigen imker en
honingwijnbereider .

Het belang van de bij groeide zienderogen, vermits honing eeuwenlang praktisch het
enige zoetmiddel was. Tot plots suiker de monopoliepositie van honing doorbrak.

Ettelijke eeuwen was bijenwas even belangrijk als honing. Het was trouwens de
brandstof voor verlichting. Bijenwas was zelfs een elitair produkt, voorbehouden voor
de hogere klassen en voor gebruik in de kerk.

Tegenwoordig fungeert de bij niet meer alleen als honing- en wasproducent, ook
andere nevenprodukten verwerven naam: de krachtige koninginnebrij, stuifmeel als
bron van vitaminen, propolis als ontsmettingsmiddel en natuurlijk antibioticum en
bijegif, bruikbaar in de geneeskunde (apitherapie).

Maar de allerbelangrijkste functie blijft hun taak als onmisbare bestuivers van
bloemen, niet alleen in de land- en tuinbouw, doch ook voor het in stand houden van
de wilde flora en fauna.

Het houden van bijen gebeurde lange tijd in boomholten, later in korven en
momenteeloverheersen verschillende modellen van moderne bijenkasten.